Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Duits Nederlands
  • beide = allebei
  • Balkon = het balkon
  • wichtig = belangrijk
  • Bewohner = de bewoner
  • ein paar = een paar
  • gleich = even
  • Gespräch = het gesprek
  • ihnen = hen
  • Haustier = het huisdier
  • Hausbewohner = de huisgenoot
  • ihr = hun
  • ideal = ideaal
  • Zeitung = de krant
  • Alter = de leeftijd
  • Umfeld = de omgeving
  • Freude = het plezier
  • Profil = het profiel
  • Reaktion = de reactie
  • Rest = de rest
  • rauchen = roken
  • sauber = schoon
  • sauber machen = schoonmaken
  • Schlafzimmer = de slaapkamer
  • Sport = de sport
  • stellen = stellen
  • Team = het team
  • sogar = zelfs