Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Duits Nederlands
  • einsparen = besparen
  • Dusche = de douche
  • einfach = eenvoudig
  • Wäschegang = de gang
  • Grad = de graad
  • halbvoll = halfvol
  • kurz = kort
  • Mikrowelle = de magnetron
  • bemerken = merken
  • mindestens = minimaal
  • unter = onder
  • im Winter = 's winters
  • Socke = de sok
  • Temperatur = de temperatuur
  • Zehner = het tientje
  • Toilette = het toilet
  • ausschalten = uitdoen
  • abschalten = uitzetten
  • vernünftig = verstandig
  • Heizung = de verwarming
  • schmutzig = vuil
  • befüllen = vullen
  • wahrscheinlich = waarschijnlijk
  • Wäsche = de was
  • Wolle = de wol
  • aus Wolle = wollen