Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Duits Nederlands
  • absperren = afsluiten
  • ausfüllen = invullen
  • berufstätig = werkzaam
  • das Alter = de leeftijd
  • das Jahrhundert = de eeuw
  • das Viertel = het kwart, de (stads)wijk
  • der Feierabend = de vrije tijd na het werk
  • der Nachwuchs = de volgende generatie
  • der Vertrag = het contract
  • die Einnahmen = de inkomsten
  • die Grundlage = de basis
  • die Nahrung = het voedsel
  • die Unterkunft = het verblijf
  • drohen = dreigen
  • erkunden = verkennen
  • fast = bijna
  • gespannt = benieuwd
  • hinterher = achteraf, achteraan
  • körperlich = lichamelijk
  • nachlassen = minderen
  • schätzen = waarderen; schatten
  • sich bewerben um = solliciteren naar
  • sparen = bezuinigen; sparen
  • üben = oefenen
  • verwenden = gebruiken
  • zielen = richten