Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Duits Nederlands
  • angesagt = populair
  • austauschen = uitwisselen, ruilen
  • betrachten = bekijken
  • das Dreieck = de driehoek
  • das Mal = de keer
  • der Angehörige = het familielid
  • der Gegner = de tegenstander
  • der Rohrstoff = de grondstof
  • die Anlage = de installatie
  • die Erfindung = de ontdekking
  • die Klausur = het examen
  • die Schlange = de rij, de slang
  • die Verletzung = de blessure
  • einladen = uitnodigen
  • erörtern = bespreken
  • fraglich = twijfelachtig
  • grundsätzlich = in principe
  • irgendetwas = iets
  • langfristig = op de lange termijn
  • offensichtlich = blijkbaar
  • schmerzfrei = zonder pijn
  • sich hineinversetzen in = zich verplaatsen in
  • ständig = voortdurend
  • verdauen = verteren
  • voraussagen = voorspellen
  • zurzeit = op dit ogenblik