Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Duits Nederlands
  • die Annahme = de veronderstelling
  • die Aussage = de uitspraak / de verklaring
  • die Bewertung = het oordeel / de beoordeling
  • einladen = uitnodigen
  • erörtern = bespreken
  • gewiss = zeker
  • letztlich = uiteindelijk
  • nützen = van nut zijn
  • proben = oefenen
  • der Rahmen = het kader
  • schlagartig = opeens / ineens
  • scherzhaft = pijnlijk
  • der Schutz = de bescherming
  • die Verlogenheit = de leugenachtigheid / de doortraptheid
  • der Bahnfahrer = de treinreiziger
  • die Befürchtung = de vrees / de angst
  • beschwichtigen = kalmeren
  • die Erziehung = de opvoeding
  • fertig = klaar
  • gestikulieren = gebaren
  • der Kampfschrei = de strijdkreet
  • lächeln = glimlachen
  • der Rohrstock = het rieten stokje
  • sabbern = kwijlen
  • der Schaffner = de conducteur
  • schlimm = erg
  • seltsam = eigenaardig / vreemd
  • der Sitz = de stoel / de zitting
  • das Zugabteil = de treincoupé
  • der Durchblick = het begrip / het inzicht
  • das Ganze = het geheel
  • der Gegenstand = het voorwerp
  • das Geräusch = het geluid
  • sich herausstellen = blijken
  • kämpfen = vechten / strijden
  • die Kurve = de bocht
  • das Loch = het gat