Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Duits Nederlands
  • Kannst du mir bitte das Salz geben? = Kun je me a.u.b. het zout aanreiken?
  • Nimmst du Fisch oder Fleisch? = Neem jij vis of vlees?
  • Nicht so viel, nur ein bisschen! = Niet zo veel, maar een beetje!
  • Möchtet ihr noch ein Stück? = Willen jullie nog een stukje?
  • Eine kleine Portion, bitte! = Een kleine portie, graag!
  • Ich brauche ein Glas. = Ik heb een glas nodig.
  • Eine Tasse heiße Schokolade, bitte. = Een kopje warme chocolademelk, graag.
  • Die Flasche ist noch zu. = De fles is nog dicht.
  • Gehen wir heute Abend essen? = Gaan we vanavond uit eten?
  • Ich möchte euch einladen. = Ik wil jullie uitnodigen.
  • Können Sie uns bitte die Karte bringen? = Kunt u ons a.u.b. de menukaart brengen?
  • Wo liegt das Besteck? = Waar ligt het bestek?
  • Wir haben schon bestellt. = Wij hebben al besteld.
  • Können wir bitte (be)zahlen? = Kunnen we a.u.b. afrekenen?
  • Ich bin Vegetarier. = Ik ben vegetariër.