ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Duits
Stercollectie
Lijsten
Reisen & Verkehr - Aussagen A2
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Duits
Nederlands
Fahren Sie geradeaus, ...
=
U rijdt rechtuit....
Bei der nächsten Kreuzung rechts, bitte!
=
Bij de volgende kruising rechts, aub!
... dann bei der Ampel links abbiegen, ...
=
..dan bij de stoplichten links afslaan...
... und dann ist es das erste Haus rechts.
=
..en dan is het het eerste huis rechts..
Ich bin nicht von hier.
=
Ik ben niet van hier.
Das Zimmer ist ohne Frühstück.
=
De kamer is zonder ontbijt
Entschuldigung, ich suche die Polizei!
=
Pardon, ik zoek de politie!
Das Zimmer mit Bad und Dusche kostet 80 Euro.
=
De kamer met bad en douche kost 80 euro.
Wir wollen eine Reise nach Mexiko machen.
=
Wij willen een reis naar Mexico maken.
Komm schnell, der Zug fährt gleich!
=
Kom snel, de trein vertrekt spoedig!
Ich suche die Herderstraße / Gleis Nummer drei.
=
Ik zoek de Herderstraat / spoor nummer drie.
Nehmen wir ein Taxi oder die U-Bahn?
=
Nemen wij een taxi of de metro?
Wann fahrt ihr in Urlaub?
=
Wanneer gaan jullie op vakantie?
Wie lange braucht der Zug von München bis Salzburg?
=
Hoe lang heeft de trein nodig van München naar Salzburg?
Wie weit ist das?
=
Hoe ver is het?
Woher kommen Sie und wohin reisen Sie?
=
Waar komt u vandaan en waar gaat u heen?
Haben Sie noch ein Zimmer für 2 Personen frei?
=
Heeft u nog een kamer voor 2 personen?
Wir fahren am liebsten mit dem Zug.
=
Wij reizen het liefst met de trein.
Ich bin um sechs wieder zu Hause.
=
Ik ben um zes uur weer thuis.