ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Duits
Stercollectie
Lijsten
Reisen & Verkehr - Aussagen B1
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Duits
Nederlands
Ich habe meinen Mantel im Zug gelassen.
=
Ik heb mijn jas in de trein laten liggen.
Die Busse fahren ab 6 Uhr.
=
De bussen rijden vanaf 6 uur.
Sie müssen da vorne links abbiegen.
=
U moet daar vooraan links afslaan
Wie komme ich bitte am schnellsten zur Uni?
=
Hoe om ik het snelst bij de universiteit?
Ich muss meinen Koffer erst auspacken.
=
Ik moet mij koffer eerst uitpakken.
Der nächste Zug fährt auf Bahnsteig 1 ab.
=
De volgende trein vertrekt op spoor 1.
Zahlen Sie bar oder mit Karte?
=
Betaalt u contant of met kaart?
Ich buche im Reisebüro am Bahnhof.
=
Ik boek in het reisbureau op het station.
Das Geschäft liegt gleich um die Ecke.
=
De zaak ligt gelijk om de hoek.
Bitte nur eine einfache Fahrt: Wien-Basel.
=
Aub alleen maar een enkeltje: Wenen-Basel
Die Fähre verkehrt dreimal täglich.
=
Het veer vaart drie keer per dag.
Ich muss heute noch meinen Flug buchen.
=
Ik moet vandaag nog mijn vlucht boeken.
Fußgänger bitte rechts gehen!
=
Voetgangers aub rechts lopen!
Eine Stunde haben wir an der Grenze gewartet!
=
We hebben een uur aan de grens gewacht!
Wir steigen an / bei der nächsten Haltestelle aus.
=
We stappen in / bij de volgende halte uit.
Fahr bitte nicht so schnell um die Kurve!
=
Rijdt aub niet zo snel door de bocht!
Ich werde das Gepäck holen.
=
Ik zal de bagage halen.
Die Straße ist für Lastwagen gesperrt.
=
De straat is afgsloten voor vrachtverkeer.
Wir landen um zwei.
=
Wij landen om 2 uur.
Wollen wir laufen oder mit dem Bus fahren?
=
Zullen we lopen of gaan we met de bus?