ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Engels
Boom
Delftse Methode
Deel Nederlands voor Buitenlanders
Hoofdstuk 5.0 - Hoe laat sta je op?
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Engels
Nederlands
get up
=
sta op
usually
=
meestal
always
=
altijd
awake
=
wakker
right away
=
meteen
take a shower
=
douche
get dressed
=
kleed me aan
eat
=
eet
some
=
wat
bread
=
brood (het)
drink
=
drink
tea
=
thee (de)
so
=
zo / dus
early
=
vroeg
must/have to
=
moet
from home
=
van huis
half
=
half
long
=
lange
journey
=
reis (de)
change
=
overstappen
first
=
eerst
take
=
neem / nemen
bus
=
bus (de)
train
=
trein (de)
again
=
weer
travel
=
reis
go
=
ga
quarter to
=
kwart voor
station
=
station (het)
at
=
bij
at least
=
tenminste
official
=
officiële
often
=
vaak
miss
=
mis
for/because
=
want
leaves
=
vertrekt
quarter
=
kwartier (het)
minutes
=
minuten
more
=
meer
also
=
ook
delay
=
vertraging (de)
do
=
doe
that / that (it)
=
die
read
=
lees
newspaper
=
krant (de)
arrive
=
kom aan
before (to)
=
voor
work
=
werk
differs
=
verschilt
from day to day
=
van dag tot dag
stop/ quit
=
houd op
earlier
=
eerder
go away (leave)
=
ga weg