ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Engels
Boom
Opmaat reeks
Deel Van start
Hoofdstuk 4 - Boodschappen doen, de weg vragen
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Engels
Nederlands
special offer
=
aanbieding
purchase
=
aankoop
behind
=
achter
section/department
=
afdeling
to pay
=
afrekenen / betalen
please/here you are
=
alstublieft
other/different
=
andere
car
=
auto
counter
=
balie
counter assistant
=
baliemedewerker
company/firm
=
bedrijf
beige
=
beige
below/downstairs
=
beneden
beer
=
bier
blue
=
blauw
flower
=
bloem
book shop
=
boekwinkel
shopping
=
boodschap
to go shopping
=
boodschappen doen
shopping list
=
boodschappenlijstje
bunch of flowers
=
bos bloemen
do-it-yourself shop
=
bouwmarkt
above/upstairs
=
boven
wide/broad
=
breed
note/bank note
=
briefje
bread/loaf
=
brood
brown
=
bruin
outside
=
buiten
neighbourhood
=
buurt
pub/bar
=
café
cash
=
contant
there
=
daar / er
after that/next
=
daarna
delicatessen
=
delicatesse
third
=
derde
freezer
=
diepvries
fat/thick
=
dik
dark
=
donker
chemist's shop/drugstore
=
drogisterij
dry
=
droog
thin/slender
=
dun
expensive
=
duur
the end
=
einde
electronic equipment shop
=
elektronicazaak
floor/storey
=
etage
euro
=
euro
factory
=
fabriek
bottle
=
fles
soft drink
=
frisdrank
fruit
=
fruit
corridor
=
gang
yellow
=
geel
municipal hall/town hall
=
gemeentehuis
weight
=
gewicht
healthy
=
gezond
glass
=
glas
cheap
=
goedkoop
gold
=
goud
gram
=
gram
for free/free of charge
=
gratis
grey
=
grijs
green
=
groen
vegetable
=
groente
big/large
=
groot
hard
=
hard
unfortunately
=
helaas
completely/entirely
=
helemaal
to repeat
=
herhalen
the same
=
hetzelfde
here
=
hier
high
=
hoog
identity card
=
identiteitsbewijs
something else
=
iets anders
in the neighbourhoud/near by
=
in de buurt
a pity
=
jammer
young
=
jong
right/correct
=
juist
cheese
=
kaas
office
=
kantoor
cash desk
=
kassa
look/watch
=
kijk
kilo
=
kilo
customer/client
=
klant
small/little
=
klein
to buy
=
kopen
short
=
kort
discount
=
korting
cold
=
koud
stall/booth
=
kraam
gets/receives
=
krijgt
crossing
=
kruising
cross roads
=
kruispunt
low
=
laag
long
=
lang
laptop/notebook
=
laptop
empty
=
leeg
ugly
=
lelijk
light
=
licht
lift
=
lift
left hand
=
linkerhand
left side
=
linkerkant
left
=
links
to the left
=
linksaf
walks
=
loopt
size
=
maat
stock room
=
magazijn
easy
=
makkelijk
market
=
markt
mister/sir
=
meneer
meter
=
meter
madam/miss/Mrs
=
mevrouw
maybe/perhaps
=
misschien
difficult
=
moeilijk
beautiful
=
mooi
downstairs/down
=
naar beneden
upstairs/up
=
naar boven
of course/naturally
=
natuurlijk
new
=
nieuw
still
=
nog
unhealthy
=
ongezond
100 grams
=
ons
orange
=
oranje
old
=
oud
purple
=
paars
path
=
pad
parking place
=
parkeerplaats
car park/parking lot
=
parkeerterrein
to park
=
parkeren
fitting room
=
paskamer
to try on/to fit
=
passen
pay by bank card/to withdraw cash
=
pinnen
bank card/cash card
=
pinpas
half a kilo/500 grams
=
pond
price
=
prijs
tries
=
probeert
straight on
=
rechtdoor
right hand
=
rechterhand
right side
=
rechterkant
right
=
rechts / klopt
to the right
=
rechtsaf
special price/advertising
=
reclame
drives/rides
=
rijdt
red
=
rood
rotten
=
rot
roundabout
=
rotonde
pink
=
roze
juicy
=
sappig
season
=
seizoen
bad
=
slecht
liquor store
=
slijterij
narrow
=
smal
fast/quick
=
snel
station
=
station
traffic light
=
stoplicht
street
=
straat
supermarket
=
supermarkt
small bag/shopping bag
=
tasje
until
=
tot
second
=
tweede
far
=
ver
floor
=
verdieping
fresh
=
vers
fourth
=
vierde
dirty foul/tasting badly
=
vies
fish
=
vis
meat
=
vlees
sliced cold meat
=
vleeswaren
full/filled
=
vol
follow
=
volg
stock/supply
=
voorraad
department store
=
warenhuis
warm
=
warm
way/road
=
weg
wine
=
wijn
white
=
wit
department store for furniture and household articles
=
woonwarenhuis
soft
=
zacht
sees
=
ziet
silver
=
zilver
looks for/searches for
=
zoekt
sweet
=
zoet
dairy products
=
zuivel
sour
=
zuur
heavy
=
zwaar
black
=
zwart
turn
=
beurt
special
=
speciaals
please / with pleasure
=
graag
to suit/to look
=
staan
to look round
=
rondkijken
pleasure/fun
=
plezier
after
=
na
on
=
op
to fit well
=
zitten / lekker
regret
=
spijt
ground floor/ground level
=
begane
was
=
was
nice
=
fijne
all right/no problem
=
hoor
see you
=
ziens
with the purchase of
=
bij aankoop van
in the street
=
op straat
to register
=
inschrijven / zich inschrijven
book
=
boek
choice
=
keus
to begin/to start
=
beginnen
first
=
eerste / eerst
each other
=
elkaar
exact
=
gepast
not perishable/best before
=
houdbaar
smaller
=
kleiner
than
=
dan
clothes shop
=
kledingwinkel / kledingzaak
escalator/moving staircase
=
roltrap
shoe shop
=
schoenenzaak / schoenwinkel
piece
=
stuk
shopping centre
=
winkelcentrum