ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Engels
Cambridge University Press
English in Mind Second edition
A1 - Deel Starter - 2e editie
Hoofdstuk 4 - Where's the café?
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Engels
Nederlands
about
=
ongeveer
actually
=
eigenlijk
almost
=
bijna
area
=
oppervlakte
art
=
kunst
artist
=
kunstenaar
at
=
om
backpack
=
rugzak
to be called
=
heten
beautiful
=
mooi
beginning
=
begin
behind
=
achter
bookshop
=
boekwinkel
bus
=
bus
by
=
door / met / op
café
=
eetcafé
Canadian
=
Canadees
card
=
kaart
to carry on
=
doorlopen
to catch a train
=
een trein nemen
charity
=
liefdadigheid
chemist
=
apotheek
church
=
kerk
cinema
=
bioscoop
classical
=
klassiek
clown
=
clown
coffee
=
koffie
collection
=
verzameling
to come
=
komen
corner
=
hoek
to cost
=
kosten
to cross
=
oversteken
directions
=
wegaanwijzingen
down
=
af (doorlopen)
eight
=
acht
ending
=
einde
entrance
=
ingang
fan
=
fan
far
=
ver
Good luck!
=
Veel succes!
half
=
half
half-marathon
=
halve marathon
hour
=
uur
to hurry up
=
opschieten
idea
=
idee
imperative
=
gebiedende wijs
instructions
=
instructies
interesting
=
interessant
juggler
=
goochelaar
late
=
laat
left
=
links
library
=
bibliotheek
local
=
plaatselijk
lot
=
veel
map
=
landkaart
match / race
=
wedstrijd
metre
=
meter
milk
=
melk
million
=
miljoen
minute
=
minuut
model
=
model
modern
=
modern
museum
=
museum
music
=
muziek
musician
=
muzikant
newsagent
=
tijdschriftenwinkel
next
=
volgend
next to
=
naast
nice
=
leuk
one
=
één
only
=
nog maar
opinion
=
mening
opposite
=
tegenovergesteld
parcel
=
pakket
parent
=
ouder
past
=
voorbij
to pay
=
betalen
person
=
persoon
please
=
alstublieft
pop
=
pop
post office
=
postkantoor
preposition
=
voorzetsel
railway station / station
=
station
river
=
rivier
rock
=
rock
run
=
run
Science
=
natuurwetenschap
shampoo
=
shampoo
side
=
zijde
to sit
=
zitten
sixty-seven
=
zevenenzestig
sketch
=
sketch
something
=
iets
south
=
zuiden
sport
=
sport
stamp
=
postzegel
straight
=
recht
street
=
straat
supermarket
=
supermarkt
tea
=
thee
Thames
=
Theems
thanks
=
dankjewel
theatre
=
theater
then
=
dan
thousand
=
duizend
ticket
=
kaartje
tomorrow
=
morgen
topic
=
onderwerp
total
=
totaal
tour
=
rondreis
tourist
=
toerist
train
=
trein
to travel
=
reizen
travel card
=
voordeelkaart
twenty-one
=
eenentwintig
university
=
universiteit
to visit
=
bezoeken
visitor
=
bezoeker
to watch
=
kijken
wax
=
was
world
=
wereld
wrong
=
verkeerd
year
=
jaar
you're welcome
=
graag gedaan