ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Engels
De Uitgeversgroep
ENG 0 op A1-niveau
A1 - Deel Vrijetijdssector - 1e editie
ENG 0 Hoofdstuk 8
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Engels
Nederlands
Menu.
=
De menukaart.
Have you made a choice?
=
Heeft u een keuze gemaakt?
Shall we eat something here?
=
Zullen we hier iets eten?
I’m hungry/thirsty.
=
Ik heb honger/ik heb dorst.
Did you enjoy your meal?
=
Heeft het u gesmaakt?
Yes, thank you. It was very good/excellent.
=
Ja, bedankt, het was erg goed/uitstekend.
Waiter, I would like to pay.
=
Ober, ik wil betalen.
Waiter, may I have the bill please?
=
Ober, mag ik de rekening hebben a.u.b.?
How much is that?
=
Hoeveel kost dat?
That costs …/that is …
=
Dat kost……
I would like to pay cash.
=
Ik wil contant betalen.
I would like to pay by bank card.
=
Ik wil pinnen.
To get money from the cash dispenser
=
Geld pinnen.
That is altogether …
=
Dat is samen ….
To set the table / To lay the table.
=
De tafel dekken.
Spoon
=
Lepel
Fork
=
Vork
Knife
=
Mes
Plate
=
Bord
A setting/cutlery
=
Bestek
There is a fork missing/there’s no fork.
=
Er ontbreekt een vork.
I’ll bring them straight away.
=
Ik breng ze meteen.
The meal is cold/too salty.
=
Het eten is koud/te zout.