Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • become = worden
  • fly = vliegen
  • stand = uitstaan
  • vomit = overgeven / braken
  • canteen = kantine
  • careers advisor = decaan
  • desk = bureau
  • driver = chauffeur
  • hospital = ziekenhuis
  • lady = dame
  • nurse = verpleger / verpleegster / verpleegkundige
  • all over the world = over de hele wereld
  • over there = daar verderop
  • you’re kidding = dat meen je niet
  • cross with = boos op
  • dream = dromen
  • excited = gespannen / opgewonden
  • sack = ontslaan
  • stay = blijven
  • take orders = bestellingen opnemen
  • fridge = koelkast
  • mess = rommel
  • millionaire = miljonair
  • build up = opbouwen
  • have to = moeten
  • leave = vertrekken
  • look after = passen op / zorgen voor
  • atmosphere = sfeer
  • crash = ongeluk / botsing
  • headphones = koptelefoon
  • nanny = kinderjuffrouw / kinderjuf
  • police officer = politieagent
  • at least = ten minste
  • flashing = flitsend
  • full = hele
  • over = meer dan
  • through = door
  • time = keer
  • pilot = piloot
  • prat = sufferd
  • sign = bord
  • earlier = al eerder
  • it's a pleasure = graag gedaan
  • most = de meeste
  • take it easy = doe het rustig aan