Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • spooky = spookachtig
  • in = binnen
  • follow = volgen
  • frighten = bang maken / beangstigen
  • horse-riding = paardrijden
  • organize = organiseren
  • show around = rondleiden
  • smell = stinken
  • stand = staan
  • stay = verblijven
  • coach = bus
  • front door = voordeur
  • lad = jongen / makker
  • mile = mijl
  • signpost = wegwijzer
  • youth hostel = jeugdherberg
  • get lost = maak dat je wegkomt
  • glad = blij
  • climb = klimmen
  • suppose = vermoeden / denken
  • centre = centrum
  • post office = postkantoor
  • postbox = brievenbus
  • disability = handicap
  • same = dezelfde
  • walk = wandeling
  • selfish = egoïstisch
  • change clothes = omkleden
  • push = indrukken
  • spend = uitgeven / doorbrengen
  • stay up = opblijven
  • live = leven
  • pedestrians = voetgangers
  • animal = dier
  • during = tijdens
  • else = anders
  • for hours = urenlang
  • only = alleen maar
  • opposite = aan de overkant
  • romance = romantiek
  • time = keer
  • approach = naderen
  • suggest = voorstellen
  • along = langs
  • pleased to meet you = prettig kennis te maken