Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • assistant = assistent
  • language = taal
  • madam = mevrouw
  • mobile phone / cell phone = mobiele telefoon
  • monthly = maandelijks
  • press = indrukken / drukken op
  • send - sent - sent = sturen - stuurde - gestuurd / zenden - zond - gezonden
  • suppose = veronderstellen / denken
  • switch off = uitschakelen
  • switch on = inschakelen
  • text message = sms'je
  • useful = gunstig / nuttig
  • write - wrote - written = schrijven - schreef - geschreven
  • belt = riem
  • choice = keuze
  • clog = klomp
  • coat = jas
  • cotton = katoen
  • discount = korting
  • dress = jurk
  • gentleman = heer
  • gentlemen = heren
  • jacket = jasje / jack
  • jumper = trui
  • lady = dame
  • linen = linnen
  • shorts = korte broek
  • size = maat
  • skirt = rok
  • spend on = uitgeven aan
  • toy = speelgoed
  • trousers = broek
  • vest = hemd / onderhemd
  • watch = horloge
  • wool = wol
  • afford = zich veroorloven
  • available = beschikbaar
  • celebrate = vieren
  • check out = kijken of het wat is
  • colleague = collega
  • deliver = bezorgen
  • event = evenement / gebeurtenis
  • fill out / fill in = invullen
  • get dressed = aankleden
  • jeans = spijkerbroek
  • latest = nieuwste
  • mention = noemen / vermelden
  • night = nacht
  • offer = aanbieding
  • price = prijs
  • thanks to = dankzij
  • at the front = voorin / aan de voorkant
  • cut - cut - cut = knippen - knipte - geknipt / snijden - sneed - gesneden
  • eyebrow = wenkbrauw
  • for ages = heel lang
  • navelpiercing = navelpiercing
  • tongue = tong
  • usual = gebruikelijk / gewoonlijk