ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Engels
Malmberg
All right!
1e editie
All right1-2thv
AllRight1-2thv-H7-NE
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Engels
Nederlands
action movie
=
actiefilm
actor
=
acteur
Asian
=
Aziatisch
choose - chose - chosen
=
kiezen - koos - gekozen
diamond
=
diamant
guitarist
=
gitarist
movie star
=
filmster
murderer
=
moordenaar
nephew
=
neef
number
=
nummer
poetry
=
poëzie
row
=
rij
rude
=
grof
sold out
=
uitverkocht
traditional
=
traditioneel
tune
=
deuntje
violent
=
gewelddadig
win - won - won
=
winnen - won - gewonnen
abroad
=
in het buitenland
broadcast - broadcast - broadcast
=
uitzenden - zond uit - uitgezonden
century
=
eeuw
channel
=
kanaal / zender
discover
=
ontdekken
guilt
=
schuldgevoel / schuld
habit
=
gewoonte
hunt
=
jacht / wedstrijd
record
=
opnemen
remote control
=
afstandsbediening
ring - rang - rung
=
bellen - belde - gebeld
set - set - set
=
instellen - stelde in - ingesteld / stellen - stelde - gesteld
solution
=
oplossing
store
=
opslaan
throw - threw - thrown
=
gooien - gooide - gegooid
TV guide
=
tv-gids
viewer
=
kijker
weather
=
weer
according to
=
volgens
attention
=
aandacht
born
=
geboren
competition
=
concurrentie
cycle
=
fietsen
front page
=
voorpagina
hold - held - held
=
houden - hield - gehouden / vasthouden - hield vast - vastgehouden
listener
=
luisteraar
local newspaper
=
plaatselijke krant
opportunity
=
gelegenheid / kans
programme
=
programma
research
=
onderzoek
youth
=
jeugd
a hundred
=
honderd
a thousand
=
duizend
bet - bet - bet
=
wedden - wedde - gewed
catch - caught - caught
=
vangen - ving - gevangen
clean
=
schoon
cost - cost - cost
=
kosten - kostte - gekost
disgusting
=
walgelijk / afschuwelijk
forever
=
altijd / voor altijd
loud
=
hard
pay - paid - paid
=
betalen - betaalde - betaald
rubbish
=
waardeloos
shop
=
winkel