ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Engels
Malmberg
All right!
1e editie
All right1-4gt
AllRight1-4gt-H1-NE
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Engels
Nederlands
PE / physical exercise
=
gymles
staff
=
personeel
bully
=
pesten
responsibility
=
verantwoordelijkheid
challenge
=
uitdaging
nowadays
=
tegenwoordig
exercise
=
lichaamsbeweging / beweging / bewegen
government
=
regering / overheid
frighten
=
bang maken
equipment
=
apparatuur / apparaten
encourage
=
aansporen / stimuleren
nuts
=
noten
chef
=
kok
member
=
lid
force
=
kracht
nutrition
=
voeding
majority
=
meerderheid
regularly
=
regelmatig
influence
=
beïnvloeden
increase
=
toenemen
cause
=
veroorzaken
compare
=
vergelijken
headache
=
hoofdpijn
adjust
=
aanpassen
disability
=
handicap
improve
=
verbeteren
self-confidence
=
zelfvertrouwen
appetite
=
eetlust
in the long term
=
op de lange duur
sensible
=
verstandig
be careful
=
voorzichtig zijn / zijn voorzichtig
insurance
=
verzekering
manage
=
in de hand houden
satisfied
=
tevreden
slim
=
slank
appreciate
=
op prijs stellen
habit
=
gewoonte
rate
=
tempo
put on weight
=
aankomen in gewicht / aankomen
fridge
=
koelkast
cupboard
=
kast
diary
=
agenda
hay fever
=
hooikoorts
brain
=
hersenen
sneeze
=
niezen
itch
=
jeuken
relieve
=
verlichten / verminderen
prescription
=
doktersrecept
common
=
gewoon / gewone / gangbaar / gangbare / alledaags / alledaagse
improvement
=
verbetering
avoid
=
vermijden
evidence
=
bewijs
herbs
=
kruiden
harmful
=
schadelijk / gevaarlijk
treat
=
behandelen
abroad
=
in het buitenland
upset stomach
=
last van de maag
tap water
=
kraanwater
bottled water
=
water uit een fles
ill / sick
=
ziek
sick
=
misselijk
complain
=
klagen
shiver
=
rillen
sore / painful
=
pijnlijk / pijnlijke
mosquito
=
mug
mosquitoes
=
muggen
bite
=
steken (insect) / steken / bijten
bite - bit - bitten
=
steken - stak - gestoken / bijten - beet - gebeten
What else?
=
Wat nog meer?
snake
=
slang