Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • shop = winkelen
  • buy = kopen
  • small = klein
  • cold = koud
  • dry = droog
  • usually = gewoonlijk
  • Christmas = Kerst
  • same = zelfde / dezelfde
  • present / gift = cadeau
  • meal = maaltijd
  • worry = zorgen maken
  • jeans = spijkerbroek
  • shirt = overhemd
  • hard / difficult = moeilijk
  • summer = zomer
  • probably = waarschijnlijk
  • seat = zitplaats
  • easy = makkelijk
  • hot = heet
  • food = voedsel
  • enjoy = genieten
  • road = weg
  • row = rij
  • list = lijstje
  • dance = dansen
  • sing = zingen
  • bring = brengen
  • family = familie
  • celebrate = vieren
  • kitchen = keuken
  • Dear = Lieve
  • wedding = huwelijk
  • wish = wens
  • lesson / class = les
  • all right / fine = goed / ok
  • from till = van tot
  • just = alleen
  • after = na