Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • above = boven
  • across = door
  • age = leeftijd
  • along = langs
  • announce = aankondigen
  • announcement = mededeling / aankondiging
  • apologise = zich verontschuldigen / verontschuldigen
  • around = rond
  • available = beschikbaar
  • board = instappen
  • bridge = brug
  • change = wijziging
  • cuddle = knuffelen
  • depart = vertrekken
  • duration = duur
  • environment = milieu
  • explore = verkennen
  • fear = angst
  • following = volgende
  • happen = gebeuren
  • including = inclusief / inbegrepen
  • journey = reis
  • leg = poot
  • loads = heel veel
  • location = locatie / plaats
  • lock = slot
  • park = parkeren
  • passenger = passagier
  • railway station = treinstation
  • scared = bang
  • set down = afzetten
  • sights = bezienswaardigheden
  • sign = bord
  • sunset = zonsondergang
  • the same = hetzelfde
  • traffic jam = file
  • unless = tenzij
  • walk = wandeling
  • What about you? = En jij?
  • wife = vrouw