Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • accident = ongeluk
  • area = gebied
  • bench = bank
  • crime = misdaad
  • death = de dood
  • employment = werkgelegenheid / werk
  • gamble = gokken
  • government = regering
  • harbour = haven
  • in that direction = in die richting
  • minority = minderheid
  • office building = kantoorgebouw
  • opinion = mening
  • prison = gevangenis
  • prisoner = gevangene
  • separate = scheiden
  • shortage = tekort
  • slum = sloppenwijk
  • as a result of = als gevolg van
  • beg for money = bedelen om geld
  • blame = de schuld geven
  • collaborate = samenwerken
  • develop = ontwikkelen
  • disease = ziekte
  • donate = een gift doen
  • fame = roem / faam
  • influence = beïnvloeden
  • largely = grotendeels
  • memory = herinnering
  • opponent = tegenstander
  • persuade = overtuigen
  • raise children = kinderen opvoeden
  • represent = vertegenwoordigen
  • responsibility = verantwoordelijkheid
  • win-won-won = winnen
  • achievement = prestatie
  • cheer = juichen
  • claim = beweren
  • clean = schoonmaken
  • drug = medicijn
  • even though = ondanks / ook al
  • hospital = ziekenhuis
  • invention = uitvinding
  • majority = meerderheid
  • pool = zwembad
  • pressure = druk
  • range from = variëren van / vanaf
  • science = wetenschap
  • space travel = ruimtevaart
  • vacuum cleaner = stofzuiger
  • victim = slachtoffer
  • chocolate = bonbon
  • luckily = gelukkig
  • ordinary people = gewone mensen
  • rude = onbeleefd
  • shake hands = een hand geven
  • suggestion = voorstel