Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • amount = bedrag
  • at least = tenminste
  • caretaker = conciërge
  • checkout = kassa
  • counter = toonbank
  • cover = deksel
  • cutlery = bestek
  • exchange = uitwisseling
  • insert = inwerpen
  • photocopier = kopieerapparaat
  • slot = sleuf
  • vending machine = verkoopautomaat
  • while = terwijl
  • avoid = ontwijken
  • doubt = twijfel
  • drown = verdrinken
  • enter = ingaan
  • injury = verwonding
  • lifeguard = strandwacht
  • lifejacket = reddingsvest
  • protect = beschermen
  • protection = bescherming
  • sighted = gezien
  • speed = snelheid
  • staff = personeel
  • sunscreen = zonnebrandcrème
  • late = te laat
  • My pleasure. = Graag gedaan.
  • peg = pin
  • rather = liever
  • rollercoaster = achtbaan
  • balcony = balkon
  • bark = blaffen
  • brave = moedig
  • break = breken
  • broke = brak
  • broken = gebroken
  • continue = doorgaan
  • deadly = dodelijk
  • drag = slepen
  • emergency = noodgeval
  • escape = ontsnappen
  • mind = hoofd
  • owner = eigenaar
  • pull = trekken
  • realize = beseffen
  • recover = herstellen
  • scientist = wetenschapper
  • smile = glimlachen
  • spokesman = woordvoerder
  • succeed = slagen
  • suffer from = lijden aan
  • vote = stemmen