ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Engels
Malmberg
All right!
2e editie
All right2-3gt
AllRight2-3gt-H5-NE
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Engels
Nederlands
field
=
veld
good-looking
=
knap
bare
=
bloot
chop
=
fijnhakken
annoyed
=
geïrriteerd
steering wheel
=
stuur
handbrake
=
handrem
promptly
=
onmiddellijk
permanent
=
blijvende
keep on
=
doorgaan
turn out
=
blijken
rest
=
pauze
bump
=
buil
have in common
=
gemeen hebben
gross
=
smerig
leftovers
=
restjes
junk
=
troep
sandpit
=
zandbak
embarrassed
=
beschaamd
split up
=
uit elkaar gaan
presume
=
aannemen
jolt
=
schok
greasy
=
vet
grown-up
=
volwassen
surely
=
toch
diamond
=
diamanten
cover
=
omslag
occur
=
in je opkomen
as a result
=
als gevolg
concerned
=
bezorgd
Yours faithfully
=
Hoogachtend
attend
=
naar gaan
recently
=
onlangs
matter
=
ertoe doen
count
=
tellen
lung
=
long
combat boots
=
legerkistjes
represent
=
vertegenwoordigen
unacceptable
=
onaanvaardbaar
editor
=
redacteur
majority
=
meerderheid
toddler
=
peuter
to my surprise
=
tot mijn verrassing
lead to
=
leiden tot
crush
=
iemand waar je verliefd op bent
cheer up
=
opvrolijken
Gemini
=
Tweeling
impression
=
indruk
rush off
=
je haasten
embarrassing
=
beschamend
show off
=
pronken met
burst out
=
uitbarsten
care about
=
geven om
manly
=
mannelijk
star sign
=
sterrenbeeld
upwards
=
en ouder
permit
=
vergunning
anyway
=
hoe dan ook
retire
=
met pensioen gaan
advertising
=
reclame
item
=
agendapunt
feature
=
speciaal artikel
grade
=
cijfer
minutes
=
notulen
bored
=
verveeld
pleased
=
blij
delighted
=
heel blij
frightened
=
bang
get up
=
opstaan
focus on
=
richten op
patient
=
geduldig
contented
=
tevreden
disappointed
=
teleurgesteld
be worried
=
bezorgd zijn
idea
=
idee
be sure
=
ergens zeker van zijn