Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • once = zodra
  • honest = eerlijk
  • classroom = klaslokaal
  • behave = zich gedragen
  • deal with = omgaan met
  • army = leger
  • be together = samen zijn
  • soldier = soldaat
  • make money = geld verdienen
  • regular / stable = vast
  • genuine = echt
  • emphasis = nadruk
  • survey = onderzoek
  • cash = geld
  • sales = verkoop
  • aimed at = gericht op
  • until = totdat
  • application = sollicitatie
  • cope = het aankunnen
  • passion = passie
  • bizarre = bizar
  • idol = idool
  • appeal = aanspreken
  • seek = zoeken
  • rubbish = waardeloos
  • successful = succesvol
  • doubt = twijfel
  • glamorous = stijlvol
  • carry on = voortzetten
  • technical = technisch
  • fear = vrezen
  • activity = activiteit
  • irregular = onregelmatig
  • incredibly = ongelooflijk
  • visit = bezoekje
  • dull = saai
  • work = werk
  • finish = afmaken
  • future = toekomstig
  • get married = trouwen
  • have kids = kinderen krijgen
  • Europe = Europa
  • Paris = Parijs
  • interest = interesse
  • go ahead = je gang gaan
  • popular = geliefd
  • take notes = aantekeningen maken
  • assignment = opdracht
  • be passionate about = ergens heel enthousiast over zijn
  • retail = detailhandel
  • propose = voorstellen
  • lively = levendig