Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • arrival = aankomst
  • on my own = alleen
  • asylum seeker = asielzoeker
  • treatment = behandeling
  • basic = belangrijkste
  • to be available to = beschikbaar zijn voor
  • definitely = beslist
  • agency = bureau
  • services = dienstverlening
  • to be honest / frankly = eerlijk gezegd
  • area = gebied
  • place of birth = geboorteplaats
  • proper = geschikt
  • health = gezondheid
  • hostel = jeugdherberg
  • border = landgrens / grens
  • to run = leiden
  • tough = moeilijk
  • to be surrounded by = omsingeld zijn door
  • investigation into = onderzoek naar
  • unsuitable = ongeschikt
  • support = steun
  • interpreter = tolk
  • report = verslag
  • waiting room = wachtkamer
  • to assume = aannemen / veronderstellen
  • primary school = basisschool
  • except = behalve
  • to be aware of = bewust zijn van
  • particularly = bijzonder / vooral
  • to play draughts = dammen
  • qualifications = diploma
  • to pretend = doen alsof
  • actually / basically = eigenlijk
  • armchair = leunstoel
  • actual = feitelijk
  • to be eager to = heel graag willen
  • to join in = meedoen
  • adulthood = meerderjarigheid
  • deliberately = opzettelijk
  • to play chess = schaken
  • vivid = scherp
  • encouragement = stimulans
  • dim = vaag
  • skill = vaardigheid
  • whatever = welke dan ook
  • pocket money = zakgeld
  • to recall = zich herinneren
  • to discourage = afhouden van
  • everyday = alledaags
  • renowned for = beroemd om
  • considered = beschouwd worden als
  • to view = beschouwen
  • to graduate = diploma halen
  • acquaintance = kennis
  • stubborn = koppig
  • lecture = lezing
  • contemporary = modern
  • valuable = nuttig
  • environment = omgeving / milieu
  • conditions = omstandigheden
  • inevitable = onvermijdelijk
  • overwhelming = onweerstaanbaar
  • hesitant = onzeker
  • come across = overkomen
  • rural = plattelands…
  • stage = podium
  • square in her face = recht in haar gezicht
  • urban = stedelijk
  • smelly = stink
  • access to = toegang tot
  • to feel embarrassed = van je stuk gebracht
  • shy = verlegen
  • compulsory = verplicht
  • spare time = vrije tijd
  • consciously = welbewust
  • widespread = wijdverspreid
  • degree = academische titel
  • working-class = arbeiders...
  • order = bestelling
  • to regret = betreuren
  • to challenge = betwisten
  • to keep in touch with = contact houden met
  • actually = daadwerkelijk
  • fuss = drukte
  • relatives = familie
  • opportunity / occasion = gelegenheid
  • fortunately = gelukkig
  • affection = genegenheid
  • tremendously = geweldig
  • to rebel = in opstand komen
  • to be linked to = in verband staan met
  • estate = landgoed
  • to resemble = lijken op
  • incredibly = ongelooflijk
  • countryside = platteland
  • virtually = praktisch
  • to support = steunen
  • interrupting = storen
  • fairly = tamelijk
  • determined = vastberaden
  • to refer to = verwijzen naar
  • desperate = wanhopig
  • to commit suicide = zelfmoord plegen
  • to attract = aantrekken / trekken
  • poverty = armoede
  • guidance = begeleiding
  • evidence = bewijs
  • blunt = bot
  • to refer = doorverwijzen
  • decent = fatsoenlijk
  • community = gemeenschap
  • to cure = genezen
  • domestic violence = huiselijk geweld
  • essence = kern
  • to match to = koppelen
  • to face the facts = de feiten onder ogen zien
  • vacant = leeg
  • government = overheid
  • achievement = prestatie
  • scheme = project
  • to row = ruziemaken
  • chip shop = snackbar
  • nowadays = tegenwoordig
  • temporary = tijdelijk
  • surprisingly = verrassend genoeg
  • volunteers = vrijwilligers
  • suicide = zelfmoord
  • appeal = aantrekkingskracht
  • gratitude = dankbaarheid
  • target = doel
  • to carry on = doorgaan
  • to float = drijven
  • to hold first rank = eerste plaats innemen
  • impression = indruk
  • to bother = lastigvallen
  • to bully = pesten
  • debt = schuld
  • eventually = uiteindelijk
  • upset = van streek
  • to establish = vaststellen