ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Engels
Malmberg
Of course!
Of course2-5vwo
Ofcourse2-5v-H3-EN ->
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Engels
Nederlands
beacon
=
waarschuwingssignaal
to intercept
=
onderscheppen
warrant
=
aanhoudingsbevel / bevel
impact
=
inslag
jet (infml.) / jet
=
straalvliegtuig
misdeed
=
wandaad / misdaad
leap
=
sprong
to conspire
=
samenzweren
spark
=
aanwakkeren
public domain
=
beschikbaar voor elke burger
belatedly
=
erg laat
blue-collar workers
=
handarbeiders
to crave for
=
sterk verlangen naar
flight of fancy
=
ongebreidelde fantasie
flourishing
=
succes hebbend
to implicate somebody / to implicate s.b.
=
iemand betrekken in iets slechts / iemand bij iets slechts betrekken
massive
=
enorm
obesity
=
zwaarlijvigheid
obituary
=
overlijdensbericht (met korte biografie) / overlijdensbericht
post-mortem
=
na het intreden van de dood
to take precedence over
=
belangrijker zijn dan / zijn belangrijker dan
pronouncement
=
officiële openbare verklaring
recurrence
=
herhaling
resilient
=
veerkrachtig
yearning
=
sterk verlangen
to advocate
=
verdedigen (form.) / verdedigen
artefact
=
kunstvoorwerp
to ascend
=
naar boven gaan / beklimmen
assertion
=
bewering
avalanche
=
lawine
avid
=
enthousiast
chariot
=
strijdwagen / triomfwagen
to chisel
=
beitelen
to contend
=
met klem beweren / betogen (form.) / betogen
embezzlement
=
verduistering
expansive
=
uitgestrekt / verreikend
falsifiable
=
weerlegbaar
flaw
=
zwakke plek / gebrek
relic
=
overblijfsel (uit een tijd die voorbij is) / overblijfsel
shaft
=
schacht
tomb
=
praalgraf / graf
to waver
=
onzeker worden / aarzelen
appendix
=
blindedarm
conducive to
=
bevorderlijk voor
to go into convulsions
=
stuiptrekkingen krijgen
to dismiss
=
verwerpen
gloss
=
glans
intriguing
=
boeiend / interessant (omdat het ongewoon is) / interessant
onset
=
start
particle
=
iets heel kleins (bijv. een elektron) / iets heel kleins
profound
=
diep (m.b.t. gevoel) / diep / enorm / grondig
sensory
=
zintuiglijk
staggering
=
duizelingwekkend
to subside
=
rustiger worden / minder worden
to substantiate
=
bevestigen / bewijzen (form.) / bewijzen
out of sync with
=
niet synchroon met
to tingle
=
tintelen
to vindicate
=
bewijzen dat iets waar is / bewijzen dat iemand gelijk had
vivid
=
duidelijk
volley of
=
stortvloed van / serie (fig.) / serie
abbot
=
abt / hoofd van een klooster
annexe
=
aanbouw
blasphemy
=
godslastering
to coax
=
overreden / iemand zover krijgen dat / zover krijgen dat
contagious
=
aanstekelijk (fig.) / aanstekelijk
to detonate
=
doen ontploffen
deity
=
godin / god
don
=
wetenschapper aan een universiteit / wetenschapper
to dwindle
=
afnemen / kleiner worden
to equate with
=
gelijkstellen aan
fabrication
=
verzinsel
genome
=
het geheel van alle genen
heresy
=
ketterij
inverse
=
omgekeerd
malevolent
=
kwaadaardig
meridian
=
meridiaan
plagiarism
=
plagiaat (illegaal kopiëren uit andere uitgaven) / plagiaat
profiteer
=
woekeraar / zwarthandelaar
secretive
=
gesloten (negatief bedoeld) / gesloten
smirk
=
zelfgenoegzaam lachje / zelfgenoegzaam lachen
to smithereens
=
aan gruzelementen
to torment
=
kwellen / pijnigen
to tumble
=
vallen (ongecontroleerd) / vallen
to unveil
=
onthullen
adjacent
=
aangrenzend
alleged
=
zogenaamd (beweerd maar niet bewezen) / zogenaamd
ample
=
voldoende
axis
=
as (van bijv. de aarde ) / as
to emanate
=
afkomstig zijn van / afkomstig zijn
inherent in
=
een vast onderdeel van / een vast onderdeel
orbit
=
in een baan om
to orbit
=
draaien om
pregnant with
=
vol (bep. gevoel) / vol
to be subjected to
=
blootgesteld worden aan / blootgesteld aan
teeming with
=
vol
to derive from
=
voortkomen uit
dysfunction
=
storing / stoornis
to encounter
=
ervaren / geconfronteerd worden met (iets negatiefs) / geconfronteerd worden met
heightened
=
verhoogd
terrestrial
=
aards
to tuck
=
wegstoppen (om te beschermen of the verstoppen) / wegstoppen