Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • inhabitant = bewoner / inwoner
  • hardly ever = bijna nooit
  • 25-euro fine = boete van 25 euro
  • guard = conducteur
  • witness = getuige
  • cosy = gezellig
  • delicious = heerlijk
  • don't mind = het niet erg vinden om / het niet erg vinden
  • capital = hoofdstad
  • to put together = in elkaar zetten
  • cash desk = kassa
  • chewing gum = kauwgom
  • monastery = klooster
  • work of art = kunstwerk
  • latter = laatstgenoemde
  • lively = levendig
  • match = lucifer
  • monk = monnik
  • neither ... nor = noch ... noch
  • among other = onder andere
  • tube = ondergrondse / metro
  • to cross = oversteken
  • Pope = paus
  • creature = schepsel
  • opposite = tegenover
  • exhibit = tentoongesteld voorwerp
  • happen to see = toevallig zien
  • as a matter of fact = trouwens
  • to jump = voordringen
  • spare time = vrije tijd
  • to be mistaken = zich vergissen
  • as well as = zowel ... als