Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • considerable / substantial = aanzienlijk
  • decline = afname
  • sculpture = beeldhouwen
  • interests = belangen
  • scope = bereik / gebied
  • broad = breed
  • accordingly = dienovereenkomstig
  • graduate = diploma behalen
  • objective = doel
  • take a course = een cursus volgen
  • cabinet = glazenkast
  • approval = goedkeuring
  • contemporary = hedendaags / modern
  • recover from = herstellen van
  • impose = iets opleggen / opleggen
  • As a matter of fact = in feite
  • trigger = in gang zetten / veroorzaken
  • acquaintance = kennis / bekende
  • artefact = kunstvoorwerp
  • luxury = luxe / luxeartikel
  • relaxation = ontspanning
  • outdated = ouderwets
  • china = porselein
  • review = recensie
  • exhibition = tentoonstelling
  • era = tijdperk
  • play = toneelstuk
  • widely used = veel gebruikt
  • common = veelvoorkomend
  • controversy = verdeeldheid
  • alarming = verontrustend
  • according to = volgens
  • virtually = vrijwel / praktisch
  • widespread = wijdverbreid
  • variety = afwisseling
  • poverty = armoede
  • cover = behandelen
  • achieve = bereiken
  • consider = beschouwen als
  • source = bron
  • foreign = buitenlands
  • compose = componeren
  • participate in = deelnemen aan
  • throughout = door heel
  • by means of = door middel van
  • feature = een belangrijke plaats innemen
  • commuter = forens
  • entire = geheel / heel
  • gradually = geleidelijk aan
  • varied = gevarieerd
  • raise = grootbrengen
  • restore = herstellen
  • stand in line = in de rij staan
  • viewer = kijker
  • solution to = oplossing voor
  • platform = perron
  • series = serie
  • benefit = ten goede komen van
  • improve = verbeteren
  • increase = verhogen
  • humiliated = vernederd
  • previous = vorige
  • department store = warenhuis
  • shoplift = winkeldiefstal plegen
  • rarely = zelden
  • adapt = zich aanpassen
  • obesity = zwaarlijvigheid
  • consequently / as a result of that / as a result = als gevolg daarvan
  • pad = blok
  • moreover = bovendien
  • colleague = collega
  • compete = concurreren
  • on top of that = daar komt nog bij
  • however = echter
  • sooner = eerder
  • power plant = elektriciteitscentrale
  • find out = er achterkomen
  • apply to = gelden voor
  • rumour = gerucht
  • case = geval
  • see the point of = het nut inzien van
  • on the contrary = integendeel
  • insight into = inzicht in
  • crayon = kleurpotlood
  • art school = kunstacademie
  • as many as = maar liefst
  • marker = markeerstift
  • at least = minimaal / minstens
  • either or = óf ... óf
  • whether or = of ... of
  • explore = onderzoeken / verkennen
  • At a certain point = Op een gegeven moment
  • pencil = potlood
  • guided tour = rondleiding met gids
  • travelling = rondtrekkende
  • quite = tamelijk
  • on display = tentoongesteld
  • promising = veelbelovend
  • through / via = via
  • satisfaction = voldoening
  • appalling = vreselijk slecht
  • join = zich aansluiten bij
  • both ... and = zowel ... als
  • occasion = aanleiding
  • significance = belang
  • celebrity = beroemdheid
  • object to = bezwaar maken tegen
  • similar to = bijna hetzelfde als
  • attend = bijwonen
  • peer = collega / gelijke
  • nominee = genomineerde
  • indeed = inderdaad
  • directions = instructies / aanwijzingen
  • in the meantime = intussen
  • annual = jaarlijks
  • apparently = kennelijk / blijkbaar
  • membership = lidmaatschap
  • legitimate = logisch / geldig / gerechtvaardigd
  • ruthless = meedogenloos
  • avoid = mijden / vermijden
  • potential = mogelijkheid om zich verder te ontwikkelen
  • on behalf of = namens
  • public = openbaar
  • training = opleiding
  • appropriate = passend / geschikt
  • touchy = prikkelbaar
  • disastrous = rampzalig
  • frequently = regelmatig
  • entrance fee = toegangsprijs
  • coincidence = toeval
  • hand out = uitdelen
  • compare = vergelijken
  • boost = verhogen / een stimulans geven
  • extend = verlengen
  • delay = vertragen
  • distinguished = vooraanstaand
  • predict = voorspellen
  • reflect = weergeven
  • global = wereldwijd
  • complete = afmaken
  • regarding = betreffende / wat betreft
  • extraordinary = bijzonder / opmerkelijk
  • post = functie
  • fortunately = gelukkig
  • suitable = geschikt
  • witch = heks
  • mark = kenmerken
  • board and lodging = kost en inwoning
  • wicked = kwaad / slecht
  • attendant = medewerker
  • miner = mijnwerker
  • destiny = noodlot / lot
  • unlikely = onwaarschijnlijk
  • last = jongstleden / jl.
  • apply for = solliciteren naar
  • fluency = spreekvaardigheid
  • strike = staking
  • what's more / indeed = sterker nog
  • access = toegang krijgen tot
  • happen to = toevallig
  • wizard = tovenaar
  • ultimately = uiteindelijk
  • speed up = versnellen / snelheid opvoeren
  • fulfil = vervullen
  • sufficient = voldoende
  • demand for = vraag naar
  • password = wachtwoord
  • shopping basket = winkelmandje
  • struggle = worstelen
  • provide = zorgen voor
  • recommend = aanbevelen
  • depend on = afhankelijk zijn van
  • in italics = cursief
  • frown at = fronsend aankijken / kritisch aankijken
  • entirely = helemaal
  • as a rule = in de regel
  • youngsters = jongeren
  • characteristic = kenmerk
  • knowledge = kennis
  • get acquainted with = kennismaken met
  • shrink = kleiner worden
  • drizzle = miezeren / motregenen
  • contempt = minachting
  • inevitable = onvermijdelijk
  • overlook = over het hoofd zien
  • public school = privékostschool
  • giant = reusachtig
  • atmosphere = sfeer
  • talk = spreekbeurt
  • draw = tekenen
  • imagination = verbeeldingskracht / fantasie
  • shy = verlegen
  • tempting = verleidelijk
  • in disguise = vermomd / onherkenbaar gemaakt
  • familiar = vertrouwd / bekend
  • proposal = voorstel (formeel) / voorstel
  • disgusting = walgelijk
  • tiny = zeer klein