Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • address = iemand aanspreken / aanspreken
  • call off = afzeggen
  • barrier = belemmering
  • crew = bemanning
  • define = beschrijven
  • frown = fronsen
  • merciless = genadeloos
  • boundary = grens
  • grin = grijnzen
  • it cost me an arm and a leg = het was een rib uit mijn lijf
  • vain = ijdel
  • snug = knus
  • moan = kreunen
  • remedy = middel / oplossing
  • lenient = mild
  • scenery = natuurschoon
  • practice makes perfect = oefening baart kunst
  • bribery = omkoping
  • awkward = onhandig
  • under the weather = onwel
  • boast = opscheppen
  • chips = patat / friet
  • touchy = prikkelbaar
  • marginal = verwaarloosbaar / heel klein
  • regulation = reglement
  • sum up = samenvatten
  • sob = snikken
  • jeer = uitjouwen
  • vessel = vaartuig / boot
  • union = vakbond
  • despise = verachten
  • make a slip of the tongue = zich verspreken
  • former = voormalig
  • take precedence over = voorrang hebben op
  • cheerful = vrolijk
  • gravity = zwaartekracht
  • turn down = afslaan
  • immigrant = allochtoon
  • wiring = bedrading
  • leaflet = brochure
  • roll = broodje
  • the man in the street = de gewone man
  • misfortunes never come single = een ongeluk komt nooit alleen
  • copy = exemplaar
  • guarantee = garantie
  • shriek = gillen
  • preface = inleiding / voorwoord
  • let's call it a day = laten we er voor vandaag maar 'n punt achter zetten
  • go to the polls = naar de stembus gaan
  • scribble = neerkrabbelen / snel opschrijven
  • disregard of = het negeren van / negeren van
  • issue = nummer
  • unprecedented = ongekend
  • lump together = op één hoop gooien
  • novelist = romanschrijver
  • make ends meet = rondkomen
  • notebook = schrift
  • talkative = spraakzaam
  • fluency = spreekvaardigheid
  • vacuum cleaner = stofzuiger
  • dishwasher = vaatwasser
  • trap / trapping = valkuil
  • beforehand = van tevoren
  • broaden = verbreden
  • suspected = verdacht
  • plea = verzoek
  • be the laughing stock = voor schut staan
  • the bottom-line is / the bottom line is = waar het op neerkomt
  • refusal = weigering
  • mammal = zoogdier
  • litter = zwerfafval
  • bring charges against = aanklacht indienen
  • switch = aanzetten
  • working class = arbeidersklasse
  • preposterous = belachelijk
  • required = benodigd
  • censor = censureren
  • that is putting it mildly = dat is zacht uitgedrukt
  • participation = deelname
  • beat about the bush = eromheen praten
  • data bank = gegevensbank
  • start from scratch = helemaal opnieuw beginnen
  • talk at cross purposes = langs elkaar heen praten
  • not to mention = om maar niet te spreken van
  • tipping point = omslagpunt
  • out of the blue = onverwachts
  • detention = opsluiting
  • track down = opsporen
  • post = paal
  • spot = plek
  • prey = prooi
  • riot = rel
  • rioter = relschopper
  • belt = riem
  • predator = roofdier (ook figuurlijk) / roofdier
  • alive and kicking = springlevend
  • sanction = strafmaatregel / sanctie
  • flow = stroom
  • shrub = struik
  • go against the grain = tegen de draad in gaan
  • telecommuting = telewerken
  • come true = uitkomen (dromen) / uitkomen
  • increased = verhoogd
  • illuminate = verlichten
  • prosecute = vervolgen
  • pervert = viezerik
  • indefinitely = voor onbepaalde tijd
  • proposition = voorstel
  • as well as = zowel … als / evenals
  • narrow-minded = bekrompen
  • concrete = beton
  • consciousness = bewustzijn
  • engaged = bezet
  • fine = boete
  • consistent = consequent
  • clear the table = de tafel afruimen
  • lay the table / set the table = de tafel dekken
  • Practise what you preach. = Doe waar je voor staat.
  • proprietor = eigenaar
  • plug in = in het stopcontact steken
  • empathy = inlevingsvermogen
  • chest = kist
  • drizzle = miezeren / motregenen
  • odd = oneven
  • falsely = onterecht
  • intolerant = onverdraagzaam
  • impostor = oplichter
  • interest = rente
  • reckless = roekeloos
  • compile = samenstellen
  • tear down = slopen
  • slip-up = slordige fout
  • internship = stage
  • intern = stagiair
  • deposit = statiegeld
  • argue = stellen / beweren
  • torrent = stortvloed
  • carpenter = timmerman
  • accelerate = versnellen
  • request = verzoeken
  • fertile = vruchtbaar
  • prejudice = vooroordeel
  • restraint = zelfbeheersing
  • nag = zeuren
  • entry form = aanmeldingsformulier
  • applicant = aanvrager
  • diversion = afleiding
  • copyright = auteursrecht
  • profit from = baat hebben bij
  • apart from = behalve / naast
  • assessment = beoordeling / evaluatie
  • competitor = concurrent
  • survey = enquêteren
  • take care = ervoor zorgen
  • work out = fitnessen
  • excerpt = fragment
  • be presented with a problem = geconfronteerd worden met een probleem
  • short-listed = genomineerd
  • muscular = gespierd
  • susceptible to = gevoelig voor
  • non-violence = geweldloosheid
  • excuse = goedpraten
  • lead somebody to believe = iemand doen geloven
  • imply = betekenen / inhouden
  • registration = inschrijving
  • vulnerable to = kwetsbaar voor
  • legitimate = legitiem / wettelijk toegestaan
  • potential = mogelijke
  • undermine = ondermijnen
  • redundant = overbodig
  • transmit = overbrengen
  • be overweight = overgewicht hebben
  • by definition = per definitie
  • justify = rechtvaardigen
  • until recently = tot voor kort
  • runner-up = tweede (in een wedstrijd) / tweede
  • provide with = verschaffen
  • live up to = voldoen aan
  • supposedly = zogenaamd
  • outweigh = zwaarder wegen dan