Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • daily = dagelijks
  • events = gebeurtenissen
  • opportunity = kans
  • career = carrière
  • weekly = wekelijks
  • reporter = verslaggever
  • wages = salaris
  • responsible = verantwoordelijk
  • article = artikel
  • paperboy = krantenjongen
  • attention = aandacht
  • disaster = ramp
  • hurried = haastten
  • national = nationaal
  • residents = bewoners
  • bold = brutaal
  • roof = dak
  • constantly = de hele tijd
  • irritating = irritant
  • listened = luisterden
  • complain = klagen
  • press = pers
  • photographer = fotograaf
  • freedom = vrijheid
  • urgent = dringend
  • about = over
  • engagement ring = verlovingsring
  • putting through = doorverbinden
  • finally = eindelijk
  • proposed = een aanzoek gedaan
  • exclusive = primeur
  • diary = agenda
  • fit in = inpassen
  • definitely = zeker