ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Engels
ThiemeMeulenhoff
Go for it!
1 t-havo-vwo
Go for it 1thv-Unit7
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Engels
Nederlands
beach
=
strand
freezing
=
ijskoud
cold
=
koud
real
=
echt
to make up
=
verzinnen
even
=
zelfs
to walk off
=
weglopen
to row
=
roeien
besides
=
trouwens
exercise
=
oefening
bubble
=
luchtbel
quick
=
snel
to sink
=
zinken
oar
=
roeispaan
wet
=
nat
overboard
=
overboord
chilly
=
koel
towel
=
handdoek
foolish
=
dom
smuggler
=
smokkelaar
paradise
=
paradijs
cargo
=
lading van een schip
to store
=
bewaren
secret
=
geheim
free trade
=
vrije handel
to take place
=
plaatsvinden
shore
=
kust
poor
=
arm
farmer
=
boer
to carry
=
dragen
cliff
=
steile rots
to climb
=
klimmen
weight
=
gewicht
risk
=
risico
penalty
=
straf
fine
=
boete
to swear
=
vloeken
member
=
lid
to keep on
=
doorgaan met
island
=
eiland
rabbit
=
konijn
cave
=
grot
ghost
=
geest
to bury
=
begraven
sunny
=
zonnig
suntan lotion
=
zonnebrandcreme
to set
=
ondergaan
west
=
westen
(a pair of) sunglasses
=
(een) zonnebril
clever
=
slim
tide
=
(het) getij / getij
to frighten
=
bang maken
beyond
=
verder dan
lifeguard station
=
reddingspost
soft drink
=
frisdrank
each
=
per stuk
change
=
wisselgeld
at least
=
minstens
degree
=
graad
to melt
=
smelten
exciting
=
spannend
to rescue
=
redden
in trouble
=
in de problemen
to dig
=
graven
sailing trip
=
zeiltocht
small talk
=
gepraat over koetjes en kalfjes
to load
=
inladen
to head for
=
op weg gaan naar
dock
=
ligplaats
excited
=
opgewonden
finally
=
eindelijk
to slice
=
snijden
harbour
=
haven
port
=
havenstad
seasick
=
zeeziek
violent
=
heftig
movement
=
beweging
hatch
=
luik
raingear
=
regenpak
eventually
=
uiteindelijk
to endure
=
doorstaan
to grip
=
vastgrijpen
needle
=
naald
rough
=
ruig
luggage
=
bagage
mess
=
troep
relieved
=
opgelucht
to swab
=
dweilen
shipwrecking
=
plunderen van een schip
landowner
=
landeigenaar
to preach
=
preken
to haunt
=
rondwaren
once
=
toen / één keer
craft
=
vaartuig