Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • tour = rondleiding
  • motor vehicle = motorvoertuig
  • to mess about = (aan)rommelen / aanrommelen / rommelen
  • to make sense = logisch zijn
  • skill = vaardigheid, bekwaamheid / vaardigheid / bekwaamheid
  • theory = theorie
  • to run / ran / run = runnen, leiding geven / runnen / leiding geven aan
  • day release = vrije dagen, educatief verlof / educatief verlof / vrije dagen
  • full-time = fulltime
  • repair = reparatie
  • to remove = verwijderen
  • to replace = vervangen
  • electrical = elektrisch
  • part = onderdeel
  • to reduce = verminderen
  • risk = risico
  • safety = veiligheid
  • technical = technisch
  • to move on = doorgaan
  • advanced = gevorderd
  • to test drive = een proefrit maken, testen / een proefrit maken / testen
  • enthusiastic = enthousiast
  • to fill in = invullen
  • application form = aanmeldingsformulier
  • applicant = kandidaat
  • apprenticeship = leertijd, leerlingschap / leertijd / leerlingschap
  • fitter = monteur
  • trainee = stagiair