ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Engels
ThiemeMeulenhoff
New Interface
2 t-havo-vwo
2 blue-Unit5-Lesson21
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Engels
Nederlands
to deliver
=
bezorgen
finished
=
klaar, af / klaar / af
wages
=
salaris
chocolate bar
=
chocoladereep
broke
=
blut
to employ
=
werk geven, in dienst nemen / werk geven / in dienst nemen
to give up
=
opgeven
gave up
=
gaf op, gaven op / gaf op / gaven op
given up
=
opgegeven
wildlife
=
natuur
local
=
plaatselijk
member
=
lid
normally
=
gewoonlijk
twice
=
twee keer
to count
=
tellen
bird’s nest
=
vogelnest
rare
=
zeldzaam
basically
=
feitelijk, in feite / feitelijk / in feite
criminal
=
misdadiger, crimineel / misdadiger / crimineel
to shoot
=
schieten
shot
=
schoot, schoten / schoot / schoten / geschoten
rabbit
=
konijn
to sell
=
verkopen
sold
=
verkocht, verkochten / verkocht / verkochten / verkocht
to steal
=
stelen
stole
=
stal, stalen / stal / stalen
stolen
=
gestolen
baby
=
jong
badly
=
ontzettend
freezing
=
ijzig
to turn
=
veranderen
ice
=
ijs
to save
=
sparen
brand new
=
gloednieuw
engine
=
motor
to ride
=
rijden
rode
=
reed, reden / reed / reden
ridden
=
gereden
private
=
privé, particulier / privé / particulier
land
=
land
track
=
parcours, baan / parcours / baan
nature reserve
=
natuurgebied
legal
=
legaal
selfish
=
egoïstisch
comics
=
stripboeken, stripverhalen / stripboeken / stripverhalen
badger
=
das
poacher
=
stroper
quad bike
=
quad
4-stroke
=
viertakt