ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Engels
ThiemeMeulenhoff
New Interface
2 t-havo-vwo
2 blue-Unit8-Lesson38
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Engels
Nederlands
to show
=
tonen, laten zien / tonen / laten zien
showed
=
toonde, toonden / toonde / toonden / liet zien, lieten zien / liet zien / lieten zien
shown
=
getoond / laten zien
costume
=
kostuum
after all
=
toch
women
=
vrouwen
woman
=
vrouw
to claim
=
beweren
darling
=
schat, lieveling / schat / lieveling
T-shirt
=
T-shirt
tights
=
panty, maillot / panty / maillot
mask
=
masker
partner
=
partner
to go off
=
weg gaan, er vandoor gaan / weg gaan / er vandoor gaan
went
=
ging weg, gingen weg / ging weg / gingen weg / ging er vandoor, gingen er vandoor / ging er vandoor / gingen er vandoor
gone
=
weg gegaan / er vandoor gegaan
superpowers
=
superkrachten
to read people’s minds
=
gedachten lezen
time travel
=
tijd reizen
to travel
=
reizen
strength
=
kracht
the point
=
het nut
to warm up
=
opwarmen
reader
=
lezer
dance floor
=
dansvloer
each other
=
elkaar
to get out of
=
uitstappen
got
=
uitstapte, uitstapten / uitstapte / uitstapten / uitgestapt
worth
=
waard
scary
=
eng
Cinderella
=
Assepoester
heroine
=
heldin
cloak
=
cape
thighs
=
dijen
Batmobile
=
Batmobiel
stretch limo
=
verlengde limousine
limousine
=
limousine
possess (to ..)
=
bezitten
sax
=
saxofoon