ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Engels
ThiemeMeulenhoff
New Interface
3 t-havo-vwo
3 blue-Unit2-Lesson7
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Engels
Nederlands
to manage
=
erin slagen om
a couple of
=
een paar
the other day
=
onlangs, kort geleden / onlangs / kort geleden
to rush
=
rennen, vliegen / rennen / vliegen
to be bored
=
zich vervelen
sign
=
teken
generous
=
gul, royaal / gul / royaal
to afford
=
zich permitteren
bill
=
rekening
contract
=
abonnement
deal
=
overeenkomst
to lose / lost / lost
=
verliezen / verloor / verloren, kwijt raken / verliezen / verloor / verloren / kwijt raken / raakte kwijt / kwijt geraakt
drawer
=
la
MP3 player
=
MP3-speler
to search
=
zoeken
locker
=
kluisje
bench
=
bank
as soon as
=
zodra
missing
=
zoek, weg / zoek / weg
lost property
=
gevonden voorwerpen
trainers
=
sportschoenen
to turn
=
draaien, omkeren / draaien / omkeren
upside down
=
ondersteboven
phone card
=
telefoonkaart
to report
=
melden, aangeven / melden / aangeven
notice
=
mededeling, briefje / mededeling / briefje
central heating
=
centrale verwarming
pipe
=
buis
to fall / fell / fallen
=
vallen / viel / gevallen
fingerprint
=
vingerafdruk
series
=
serie
to reach
=
erbij kunnen, bereiken / erbij kunnen / bereiken
dusty
=
stoffig
gone
=
weg, zoek
straight
=
recht / rechtstreeks
thanks
=
dank
crutch
=
kruk
pay-as-you-go
=
prepaid
theft
=
diefstal