Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • bog = moeras
  • championship = kampioenschap
  • length = lengte / baantje / lengte, baantje / baantje, lengte
  • ditch / trench = sloot
  • muddy = modderig
  • stroke = slag (zwemmen)
  • to snorkel = snorkelen
  • contest = wedstrijd
  • weed = gras
  • freezing = ijskoud
  • to stink = stinken
  • to wade = doorwaden
  • starter's gun = startsein / startpistool / startsein, startpistool / startpistool, startsein
  • gross = walgelijk
  • doggie-paddle = peddelen / zwemmen op z'n hondjes / peddelen, zwemmen op z'n hondjes / zwemmen op z'n hondjes, peddelen
  • to drag = slepen
  • to cheer = juichen / toejuichen / toejuichen, juichen / juichen, toejuichen
  • event = evenement
  • turnout = opkomst
  • to reassure = geruststellen
  • daft = dwaas
  • member = lid
  • to sap = verzwakken / uitputten / verzwakken, uitputten / uitputten, verzwakken