Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • to stay = logeren
  • scruffy = smerig
  • hostel = jeugdherberg
  • mosquito = mug
  • to catch / to contract = oplopen
  • treatment = behandeling
  • exhausted = uitgeput
  • fit = aanval
  • uncontrollably = onbeheersbaar
  • to rush = met spoed overbrengen
  • lethal = dodelijk
  • disease = ziekte
  • to muster = bijeenrapen
  • to contract a disease = een ziekte oplopen
  • destination = bestemming
  • to clog up = blokkeren
  • nausea = misselijkheid
  • fever = koorts
  • fatigue = vermoeidheid
  • to reduce = verkleinen
  • exposed = bloot / blootgesteld
  • dusk = zonsondergang
  • to rely on = vertrouwen op
  • to develop = ontwikkelen
  • pharmacist = apotheker
  • departure = vertrek
  • side effect = bijwerking
  • sensitivity = gevoeligheid