Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • close = dichtbij
  • to fetch = halen
  • control = controle
  • harm = kwaad
  • to be allowed to = mogen/toestemming hebben
  • mobile = mobieltje/mobiele telefoon
  • to call = bellen
  • signal = bereik
  • to try = proberen
  • to hold = vasthouden
  • held = hield vast
  • to hurt = pijn doen
  • hurt = deed pijn
  • to be frightened = bang zijn
  • to touch = aanraken
  • alone = alleen
  • to get away = weggaan
  • got away = ging weg
  • earth = aarde
  • to move = bewegen
  • muscle = spier
  • panic = paniek
  • to guess = raden
  • to keep = blijven/doorgaan met
  • kept = bleef/ging door met
  • to approach = naderen / benaderen
  • gun = geweer
  • to knock out = verdoven
  • to worry = zich zorgen maken
  • to scream = schreeuwen/gillen
  • to track = het spoor volgen van
  • to attack = aanvallen
  • to cause = veroorzaken
  • helicopter = helikopter
  • on its way = onderweg
  • beast = beest