Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • How much is it? = Hoeveel is het?
  • It is three pounds. = Het is drie pond.
  • How much are they? = Hoeveel zijn ze?
  • They are ten pounds. = Ze zijn tien pond.
  • this pencil = dit potlood (dichtbij)
  • these pencils = deze potloden (dichtbij)
  • that jeans = die spijkerbroek (verder weg)
  • those jeans = die spijkerbroeken (verder weg)
  • How much does it cost? It costs = Wat kost het? Het kost
  • How much do they cost? They cost = Wat kosten ze? Ze kosten
  • Can I return the article? = Kan ik het artikel terugbrengen?
  • Can I get a refund? = Kan ik het geld terugkrijgen?
  • When is the shop open? = Wanneer is de winkel open?
  • It is open from Monday till Saturday. = Het is open van maandag tot zaterdag.
  • During summer we are also open on Sunday. = In de zomer zijn wij ook open op zondag.
  • almost = bijna
  • article = artikel
  • bargain = koopje
  • butcher's = slagerswinkel
  • careful = voorzichtig
  • chemist's = apotheek/drogisterij
  • clothes shop = kledingzaak
  • customer = klant
  • dairy = zuivelhandel
  • discount = korting
  • expensive = duur
  • for example = bijvoorbeeld
  • free = gratis
  • large = groot
  • medium = middenmaat
  • small = klein
  • parcel = pakje
  • probable = waarschijnlijk
  • queue = rij
  • receipt = kassabon
  • refund = terugbetaling
  • shop assistant = winkelbediende
  • shopkeeper = winkeleigenaar
  • shopping centre = winkelcentrum
  • shop window = etalage
  • size = maat
  • special offer = aanbiedinig
  • stationer's = kantoorboekhandel
  • to carry = dragen
  • to fit = passen
  • to forget = vergeten
  • to order = bestellen
  • to pay by credit card = met credit card betalen
  • to pay cash = contant betalen
  • to return = terugbrengen (van goederen)
  • to sell = verkopen
  • to show = tonen, laten zien
  • to spend = besteden, uitgeven
  • to try on = aanpassen
  • to wrap up = inpakken
  • toy shop = speelgoedwinkel
  • wallet = portemonnee