Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Frans Nederlands
  • l’intolérance = de onverdraagzaamheid
  • le dessinateur = de tekenaar
  • témoigner = getuigen
  • se disputer = ruzie maken
  • l’insulte = de belediging
  • la tolérance = de verdraagzaamheid
  • l’enfance = de kindertijd
  • l’enseignant = de leraar
  • faire partie de = deel uitmaken van
  • le changement = de verandering
  • l’interdiction = het verbod
  • obligatoire = verplicht
  • le rire = het lachen / de lach
  • sourire = glimlachen
  • le rayon = de straal
  • le moineau = de mus
  • fier = trots (m)
  • fière = trots (v)
  • trinquer = klinken
  • l’occasion = de gelegenheid
  • le printemps = het voorjaar / de lente
  • défendre = verdedigen
  • l’âme = de ziel
  • mondial = wereld
  • imaginer = bedenken / zich voorstellen
  • le point de vue = het standpunt
  • le chômage = de werkloosheid
  • la filiale = het filiaal
  • l’entreprise = de onderneming
  • le coeur = het hart
  • évoluer = zich ontwikkelen
  • le goût = de smaak
  • équitable = eerlijk / rechtvaardig
  • biologique = biologisch
  • le commerce = de handel
  • tout à fait = helemaal
  • le producteur = de producent
  • le produit = het product
  • le consommateur = de consument
  • disparaître = verdwijnen
  • l’intermédiaire = de tussenpersoon
  • l’association = de vereniging
  • lutter = strijden
  • l’ouvrier = de arbeider
  • la plantation = de plantage
  • la banane = de banaan
  • le coton = de katoen
  • produire = produceren
  • l’esclavage = de slavernij
  • démodé = ouderwets
  • convaincre = overtuigen
  • convaincu = overtuigd
  • de toute façon = in elk geval
  • embarrassant = pijnlijk / lastig
  • le manteau = de jas / de mantel
  • mentir = liegen
  • la vérité = de waarheid
  • égal = gelijk / hetzelfde
  • ça m’est égal = dat maakt me niet uit
  • souffrir = lijden
  • le prétexte = het voorwendsel
  • le courage = de moed
  • le vendeur = de verkoper
  • hésiter = aarzelen
  • tentant = verleidelijk
  • malhonnête = oneerlijk
  • se rendre compte de = merken / zich realiseren