Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Frans Nederlands
  • obligé = verplicht
  • rendre la monnaie = wisselgeld teruggeven
  • enlever = eruit halen
  • la population = de bevolking
  • échanger = uitwisselen
  • attirer = aantrekken
  • au début = in het begin
  • l’espace = de ruimte
  • démarrer = wegrijden
  • le destin = het lot
  • la façon = de manier
  • tenir compagnie = gezelschap houden
  • accoucher = bevallen
  • la foule = de menigte
  • la serviette = de handdoek
  • le lien = de verbinding
  • enceinte = zwanger
  • le lendemain = de volgende dag
  • le distributeur de billets = de kaartjesautomaat
  • départ dans deux minutes = vertrek over twee minuten
  • monter dans le métro = instappen in de metro
  • il y a du retard = er is vertraging
  • veuillez descendre s.v.p. = wilt u uitstappen a.u.b.
  • la voie = het spoor