Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Frans Nederlands
  • le corps = het lichaam
  • de l’autre côté de = aan de andere kant van
  • notamment = vooral
  • à l’époque = destijds / vroeger
  • le vinaigre = de azijn
  • avoir recours à = gebruikmaken van
  • voire = en zelfs
  • contagieux = besmettelijk
  • montant = stijgend
  • se méfier de = wantrouwen
  • mauvais = slecht
  • l’apprentissage = het aanleren
  • alors que = terwijl
  • la baignoire = de badkuip
  • faire pipi = een plasje doen
  • la cheminée = de schoorsteen
  • c’est pourquoi = daarom
  • la propagation = de verspreiding
  • bâtir = bouwen
  • c’est ainsi que = zo / op die manier
  • le manque = het gebrek
  • rayonner = stralen
  • certes …, mais = weliswaar ..., maar
  • avoir tendance à = de neiging hebben om te
  • percevoir = waarnemen
  • l’encouragement = de aanmoediging
  • se rincer la bouche = de mond spoelen
  • tremper = dopen / natmaken
  • en contradiction avec = in tegenspraak met
  • même = zelfs
  • le berceau = de wieg
  • enceinte = zwanger
  • l’accouchement = de bevalling
  • le biberon = de zuigfles
  • la grossesse = de zwangerschap
  • la couche = de luier