Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • I was born = Ik ben geboren
  • place of birth = geboorteplaats
  • date of birth = geboortedatum
  • birthday = verjaardag
  • uncle = oom
  • aunt = tante
  • relative = familielid
  • family = gezin/familie
  • to stay with = logeren bij
  • to bring up = grootbrengen
  • to look like = lijken op
  • daughter = dochter
  • son = zoon
  • family name/surname = achternaam
  • first name/ forename = voornaam
  • man (mv: men) = man
  • woman (mv: women) = vrouw
  • like = (zo)als
  • age = leeftijd
  • small = klein
  • parents = ouders
  • grandparent = grootouder
  • grandfather = opa
  • grandmother = oma
  • grandchild = kleinkind
  • grandson = kleinzoon
  • granddaughter = kleindochter
  • twin = tweeling
  • to take care of/to look after = zorgen voor