Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • debt = schuld
  • liable for = aansprakelijk voor
  • to go bankrupt/to go broke/to go bust = failliet gaan
  • bankruptcy = faillesement
  • setback = tegenslag
  • from scratch = vanaf het begin
  • value = waarde
  • valuable = kostbaar/waardevol
  • valuables = kostbaarheden
  • to beg = bedelen
  • beggar = bedelaar
  • generous = gul/vrijgevig
  • to deduct = aftrekken
  • to transfer (into)/to remit (into) = overmaken/overboeken naar
  • to boil down to = neerkomen op
  • to maintain = onderhouden
  • maintenance = alimentatie
  • proceeds = opbrengst
  • auction = veiling
  • to play down = bagatelliseren
  • quest = zoektocht
  • to soar/to rocket = omhoogschieten
  • to cash in (on) = financieel profiteren van