Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • to enjoy = genieten van
  • to enjoy oneself = genieten
  • urge = rang/aandrang
  • ordeal = kwelling/beproeving
  • to boast/to brag = opscheppen/pochen
  • reluctantly = met tegenzin
  • disgust = walging/afschuw
  • disgusting = walgelijk
  • hectic = erg druk/hectisch
  • to embrace / to hug = omhelzen
  • a nuisance = overlast
  • what a nuisance = wat vervelend
  • depressing = deprimerend
  • token = teken/bewijs
  • ruthless/remorseless = meedogenloos
  • fit = aanval/vlaag
  • excited = opgewonden
  • excitement = opwinding
  • exciting = opwindend
  • foreboding = voorgevoel
  • creepy = griezelig/eng
  • inhibited = geremd
  • inhibition = remming
  • staggered/bewildered = verbijsterd/stomverbaasd
  • bewilderment = verbijstering
  • reluctance = tegenzin