ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Engels
Malmberg
All right!
3e editie
VMBO-BK - Leerjaar 1 - 3e editie
Hoofdstuk 3.3
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Engels
Nederlands
angry
=
boos
glasses
=
bril
to wear
=
dragen
short
=
klein
tall
=
lang
to seem
=
lijken
proud
=
trots
shy
=
verlegen
bored
=
verveeld
to feel
=
voelen
How are you (doing)?
=
Hoe gaat het?
What's wrong?
=
Wat is er aan de hand?
Are you okay?
=
Gaat het?
How do you feel?
=
Hoe voel je je?
I don't feel so good.
=
Ik voel me niet zo goed.
I'm fine, thank you.
=
Het gaat prima, dank je.
I’m so sad.
=
Ik ben zo verdrietig.
I feel great!
=
Ik voel me geweldig!
I'm really happy!
=
Ik ben erg blij!
I’m a happy person.
=
Ik ben een vrolijk persoon.
I smile a lot.
=
Ik lach erg veel.
She’s got blonde, curly hair.
=
Ze heeft blond, krullend haar.
He’s tall and skinny.
=
Hij is lang en dun.
Mark always wears a funny T-shirt.
=
Mark heeft altijd een grappig T-shirt aan.
My teacher is really grumpy.
=
Mijn leraar is erg humeurig.