Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • anxious = bang
  • specific = bepaald
  • modest = bescheiden
  • participant = deelnemer
  • genuine = echt
  • lack of = gebrek aan
  • apply to = gelden voor
  • case = geval
  • sense of = gevoel voor
  • neither do I = ik ook niet
  • indeed = inderdaad
  • complain = klagen
  • quantity = kwantiteit
  • handle = omgaan met
  • raise = opvoeden
  • all over the world = over de hele wereld
  • overcome = overwinnen
  • hurt = pijn doen
  • hands-on = praktijkgericht
  • response = reactie / antwoord
  • have an argument = ruzie hebben
  • reserved = terughoudend
  • as a matter of fact = trouwens
  • be published = uitkomen (boek) / uitkomen
  • ability = vaardigheid
  • increase = verhogen
  • especially = vooral
  • value = waarde
  • little = weinig (+ enkelvoud) / weinig
  • few = weinig (+ meervoud) / weinig