ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Engels
ThiemeMeulenhoff
Take it Easy
Basisschool - Leerjaar 7 - 1e editie
Groep 7/8 A, unit 2 Phrases to know
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Engels
Nederlands
What would you like to have?
=
Wat wil je hebben?
I would like an orange juice, please.
=
Ik wil graag sinaasappelsap.
Yes, please.
=
Ja, graag.
No, thank you.
=
Nee, dank je wel.
to have breakfast
=
ontbijten
today
=
vandaag
yesterday
=
gisteren
Do you like tea?
=
Houd je van thee?
Does he/she like coffee? Yes, he/she does.
=
Houdt hij/zij van koffie? Ja.
Do we like the film? No, we don't.
=
Vinden wij de film leuk? Nee.
Did you like tennis yesterday? Yes, I did.
=
Vond jij tennis gisteren leuk? Ja.
Did he like the lesson? No, he didn't.
=
Vond hij de les leuk? Nee.
Did we like the film? No, we didn't.
=
Vonden wij de film leuk? Nee.
Can I help you?
=
Kan ik u helpen?
And what would you like to eat, madam?
=
En wat wilt u eten, mevrouw?
Can I have the pizza?
=
Mag ik de pizza?
Do you like hamburgers?
=
Houd jij van hamburgers?
I always have a hamburger for dinner.
=
Ik eet altijd een hamburger als avondeten.
Would you like to have a hamburger? Yes, please. No, thank you.
=
Wilt u een hamburger? Ja, graag. Nee, bedankt.
Meat from a cow is called beef.
=
Vlees van een koe heet rundvlees.
A pink fish is salmon.
=
Een roze vis is zalm.
You ask for the bill.
=
Je vraagt om de rekening.
A shrimp is pink when you cook it.
=
Een garnaal is roze als je hem kookt
A cauliflower is a vegetable.
=
Een bloemkool is een groente.
Which is the odd one out?
=
Welke hoort er niet bij?
lemonade
=
limonade
spicy
=
heet (pittig gekruid)
A green vegetable that makes you very strong is spinach.
=
Een groene groente die je heel sterk maakt, is spinazie.
The green vegetable that is often used in salads is lettuce.
=
De groene groente die vaak in salades wordt gebruikt, is sla.
A vegetable that makes you cry is an onion.
=
Een groente die je aan het huilen maakt, is een ui.