Library

Woordenlijsten Library

Hier vind je de woordenlijsten van Library van Eisma. Leer de woordjes makkelijk met Wozzol.

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Engels Nederlands
  • America = Amerika
  • animal = dier
  • countries = landen
  • English = Engels
  • Europe = Europa
  • every Friday = iedere vrijdag
  • example = voorbeeld
  • farm animal = boerderijdier
  • friends = vrienden
  • grid = schema
  • match = wedstrijd
  • number = getal
  • people = mensen
  • pet = huisdier
  • (to) know = weten
  • (to) live = leven
  • (to) move = verhuizen
  • (to) play hockey = hockeyen
  • (to) speak = spreken
  • (to) stay = blijven
  • also = ook
  • in the weekends = in het weekend
  • many = veel
  • on holiday = op vakantie
  • quite = nogal
  • something = iets
  • that's quite something = dat is nogal wat
  • the rest of her life = de rest van haar leven
  • the same hobby = dezelfde hobby
  • two times a week = twee keer per week
  • my youngest brother = mijn jongste broer
  • She likes animals. = Zij houdt van dieren.
  • That's a good example. = Dat is een goed voorbeeld.
  • Do you play too? = Speel jij ook?
  • They live in London. = Zij leven in Londen.
  • You speak English very well. = Je spreekt goed Engels.
  • She stays every Saturday. = Ze blijft elke zaterdag.
  • Relatives = Familieleden
  • aunt = tante
  • brother = broer
  • cousin = neef (of nicht)
  • daughter = dochter
  • father / dad = vader / pa
  • grandfather = grootvader
  • mother / mum = moeder / ma
  • sister = zus
  • stepfather = stiefvader
  • uncle = oom
  • Days of the Week = Dagen van de week
  • Monday = maandag
  • Tuesday = dinsdag
  • Wednesday = woensdag
  • Thursday = donderdag
  • Friday = vrijdag
  • Saturday = zaterdag
  • Sunday = zondag
  • Animals = Dieren
  • bird = vogel
  • cat = kat
  • chicken = kip
  • cow = koe
  • dog = hond
  • duck = eend
  • elephant = olifant
  • fish = vis
  • frog = kikker
  • giraffe = giraf
  • gorilla = gorilla
  • hippopotamus = nijlpaard
  • horse = paard
  • mouse = muis
  • pig = varken
  • rabbit = konijn
  • sheep = schaap / schapen
  • zebra = zebra