Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Frans Nederlands
  • les vacances d'été = de zomervakantie
  • s'occuper de = zorgen voor
  • accrocher = ophangen
  • pas question = geen sprake van
  • la nourriture = het voedsel
  • la boisson = het drankje
  • manger = eten
  • boire = drinken
  • danser = dansen
  • vas-y = ga je gang
  • assieds-toi = ga zitten
  • se plaire = naar de zin hebben
  • en fait = eigenlijk
  • le morceau = het stuk
  • l'assiette (f) = het bord
  • remplir = vullen
  • bon appétit = eet smakelijk
  • passer = aangeven
  • avoir besoin de = nodig hebben
  • le couteau = het mes
  • la fourchette = de vork
  • la cuillère = de lepel
  • le dessert = het nagerecht
  • tout à l'heure = dadelijk
  • chanter au karaoké = karaoke zingen