Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Frans Nederlands
  • faire partie de = deel uitmaken van
  • cela = dat
  • la plupart (de / des) = de meeste(n)
  • la connaissance = de kennis
  • actuellement = tegenwoordig
  • informé = geïnformeerd
  • en particulier = in het bijzonder
  • être d’accord = het eens zijn
  • pourtant = echter
  • en train de = bezig met
  • comparer = vergelijken
  • faire du mal à quelqu’un = iemand kwaad doen
  • à propos de = over / met betrekking tot
  • qui = die, dat (betr. vnw.)
  • librement = vrij
  • développer = ontwikkelen
  • la relation = de relatie
  • l’opinion (f) = de mening
  • captivant = spannend
  • l’émotion (f) = de emotie
  • prudent = voorzichtig
  • rien ne = niets
  • disparaitre = verdwijnen
  • la menace = de bedreiging
  • solitaire = eenzaam